Inleiding
Via de paragraaf Grondbeleid geeft de gemeente aan hoe het grondbeleid wordt ingezet om de bestuurlijke doelstellingen te realiseren.

Kader
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt de volgende eisen aan de paragraaf:

  • een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
  • een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  • een onderbouwing van de geraamde winstneming;
  • de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken.

In de Financiële Verordening van de gemeente Zaanstad is opgenomen dat daarnaast de volgende
onderdelen in de paragraaf grondbeleid moeten worden opgenomen;

  • de totaal geraamde kosten en opbrengsten van de actieve gemeentelijke grondexploitaties;
  • de ontwikkeling van de grondprijzen;
  • de ontwikkeling van de reserves van grondzaken.

Visie op en wijze van het grondbeleid
In de begroting 2013 heeft de gemeente Zaanstad haar grondbeleid beschreven. Hierbij is tevens
afgesproken dat in het vervolg alleen de wijzigingen in het beleid worden toegelicht. Daarnaast zal bij de aanvang van een nieuwe bestuursperiode een uitgebreide opzet worden opgenomen. Aangezien het bestaande grondbeleid van de gemeente Zaanstad wordt voortgezet, kan worden volstaan met een verwijzing.

Vennootschapsbelasting.
De vrijstelling van vennootschapsbelasting (vpb) voor Nederlandse overheidsbedrijven wordt per 1 januari 2016 afgeschaft. Dit betekent dat gemeenten vanaf 2016 vpb gaan betalen over de winst die ze met concurrerende en/of op winst gerichte ondernemingsactiviteiten maken.
De gemeente Zaanstad onderzoekt welke grond- en vastgoedtransacties onder de wet komen te vallen en wat de verwachte gevolgen zijn.

De ontwikkeling van de reserves van grondzaken
In onderstaande tabel wordt de verwachte ontwikkeling van de ARG op basis van de actualisatie (MPG 15.2) getoond.

Tabel 1 Ontwikkeling van de ARG (bedragen x € 1000)

2015

2016

2017

2018

2019

Beginsaldo ARG

5.121

7.906

8.157

7.967

7.674

Grondexploitatie

0

0

0

0

0

Exploitatieovereenkomsten

248

1

93

0

0

Grondverkopen

1.829

523

0

0

0

Te treffen voorzieningen

+709

-274

-283

-293

-303

Saldo ARG

7.906

8.157

7.967

7.674

7.371

ondergrens ARG

5.153

5.153

5.153

5.153

5.153

bovengrens ARG

8.588

8.588

8.588

8.588

8.588

Benodigde weerstandvermogen

6.871

6.871

6.871

6.871

6.871

Afdracht/bijdrage ARG

0

0

0

0

0

De benodigde weerstandscapaciteit voor het dekken van alle risico’s uit ontwikkelactiviteiten is berekend op bijna € 6,9 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen tegenover de risico’s uit ontwikkelactiviteiten wordt gevormd door de Algemene Reserve Grondzaken (ARG). Zoals de tabel laat zien, is de beginstand (2015) voor de omvang van de ARG € 5,1 miljoen.
De noodzaak tot eventuele bijstelling van de begrote afdrachten uit of aan de ARG vanuit de algemene middelen wordt jaarlijks aan de hand van de actuele cijfers bij de jaarrekening afgewogen. Die afweging vindt plaats aan de hand van de beschikbare weerstandscapaciteit (lees: de stand van de ARG) en de benodigde weerstandscapaciteit (lees: de omvang van de risico’s uit ruimtelijke ontwikkeling). De ARG heeft een bufferfunctie tussen de financiële schommelingen die eigen zijn aan ruimtelijke ontwikkeling en de gemeente-exploitatie. Die bufferfunctie van de ARG brengt rust in de begroting doordat slechts tot aanvulling vanuit de algemene middelen naar de ARG zal worden overgegaan als de ARG onder de benedengrens (75%) van het benodigde weerstandsvermogen zou uitkomen, danwel dat afdracht aan de begroting plaatsvindt als de bovengrens (125%) wordt overschreden . Zoals de tabel laat zien is dit naar verwachting niet het geval.