De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. Een overzicht van de lokale heffingen – en daarmee meer inzicht – is van belang voor de raad. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid maakt het beeld van de lokale lasten compleet.

Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is vastgelegd in de Nota Kostentoerekening tarieven (2013-2016).

Tarieven belastingen en rechten
Tabel 1: Belangrijkste tarieven lokale lasten

Soort heffing

Tarief 2016

Tarief 2015

Stijgingspercentage
Inflatie + autonoom

Onroerende-zaakbelastingen

Woningen

- eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde

Nnb*

0,1521 %

0%

Niet-woningen

- eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde

Nnb*

0,3036 %

0%

- gebruikersbelasting als percentage van de WOZ-waarde

Nnb*

0,2419 %

0%

Afvalstoffenheffing

279,69

279,69

0%

Rioolheffing

- tot 300 kubieke meter verbruikt water

280,48

280,48

0%

- iedere 100 kubieke meter water daarboven

93,49

93,49

0%

* Na de herwaardering kunnen medio oktober/november de OZB – tarieven worden bepaald.

Advies tariefvoorstel OZB
De tarieven voor de Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (hierna RWBB) zijn op grond van de Gemeentewet gelijk aan die van de Onroerende-zaakbelasting (hierna OZB). Thans wordt geen tariefvoorstel gedaan omdat de herwaardering van de onroerende zaken pas eind oktober 2015 is afgerond. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren.

OZB, terugdraaien extra stijging OZB met 2% vanaf 2016
Bij de begroting 2013 – 2016 is besloten tot een extra stijging van de OZB-opbrengst met 2% vanaf 2016. Bij de Kadernota 2016 – 2019 is besloten deze extra stijging terug te draaien. In afwijking van de Kadernota 2016-2019 wordt het tarief niet geïndexeerd.

Macronorm
De gemeente heeft bij het jaarlijks vaststellen van het tarief voor de OZB beleidsvrijheid. Hierbij wordt vanuit het Rijk wel een voorwaarde gesteld; de jaarlijks opnieuw vast te stellen macronorm. De macronorm  geeft aan met hoeveel procent landelijk de OZB-opbrengst jaarlijks mag stijgen. Deze norm is opgebouwd uit een inflatiepercentage en een percentage aan toegestane nominale opbrengstverhoging. De marconorm OZB is voor 2016 vastgesteld op 1,57%.

In 2014 is een rapport verschenen waarin de effectiviteit van de macronorm is onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat de macronorm Onroerende zaakbelasting (OZB) geen effectief beheersingsinstrument is. Om die reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. De alternatieven die in het rapport worden genoemd, zijn nog onvoldoende uitgewerkt om nu te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm. Daarom wordt de macronorm OZB in 2015 nog gehandhaafd als instrument. Nu de macronorm in 2015 wordt gehandhaafd, worden in lijn met het rapport nadere afspraken uitgewerkt over het spelregelkader. Het Kabinet is voor 2016 en verdere voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe wordt door de werkgroep die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld, de variant van de woonlastennorm verder uitgewerkt.

Onroerende zaakbelasting en herwaardering Wet WOZ
Voor de opbrengst OZB geldt dat ze bestaat uit de combinatie van het tarief x (maal) de WOZ waarde. De OZB tarieven worden onder meer afgeleid uit de waarde van alle onroerende zaken binnen Zaanstad. Grondslag voor de heffing is dus de waarde van de onroerende zaken.

Voorgesteld wordt om de OZB-opbrengst voor 2016 gelijk te houden aan 2015 met uitzondering van de areaaluitbreiding. Als het uitgangspunt bij een gelijkblijvende opbrengst OZB geldt de volgende vuistregel:

  • als de waarde van de stad stijgt, moet het tarief dalen;
  • als de waarde van de stad daalt, zal het tarief moeten stijgen.

Anders aangeduid als ‘communicerende vaten’.

Op grond van het bepaalde in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), worden alle onroerende zaken jaarlijks opnieuw gewaardeerd. Op dit moment is de herwaardering van de stad in volle gang, waardoor het nog niet mogelijk is de definitieve OZB tarieven te  berekenen. Eind oktober zijn de definitieve tarieven bekend en worden doorgegeven aan de griffie met het verzoek om ze op te nemen in de definitief vast te stellen Verordening OZB. Hierbij zal de onderbouwing worden toegelicht

In dit voorstel zijn om de hierboven genoemde reden nog geen tarieven OZB opgenomen. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren.

Met een gelijke opbrengst zal de eigenaar van een woning met een gemiddelde WOZ waarde een bedrag van € 260,06 gaat betalen. Dat is gelijk aan 2015. Dit bedrag kan hoger of lager zijn als de woning meer of minder daalt in waarde dan de gemiddelde waardeontwikkeling.

Woonlasten Zaanstad (onroerende-zaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing)
Tabel 2: Gemiddelde woonlasten per heffingseenheid 2016 t.o.v. 2015 Zaanstad

Lokale lasten

2016

2015

stijgings-percentage

OZB*

260,06

260,06

0%

Afvalstoffenheffing

279,69

279,69

0%

Rioolheffing

280,48

280,48

0%

Totaal

820,23

820,23

0%

*Het bedrag OZB is afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning

Tarieven rechten (leges)

De legesverordening is opgesteld conform het model van de VNG. Daarin wordt onderscheid gemaakt in algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de Wabo (omgevingsvergunning) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Er wordt gestreefd naar 100% kostendekkendheid.

De tarieven stijgen met 1,5% behoudens een aantal uitzonderingen. Voor de exacte tarieven verwijzen wij u naar de legesverordening.

Belastingopbrengsten
Tabel 3: De begrote en werkelijke belastingopbrengsten:
(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Begroting 2016

Begroting 2015

Realisatie 2014

Kosten dekkings % 2016

Onroerende-zaakbelastingen

31.852

31.294

29.344

Nvt

Roerende ruimtebelasting

54

54

58

Nvt

Precariobelasting

286

286

255

Nvt

Leges Algemene dienstverlening

2.889

2.938

2.819

98,0%

Leges onder dienstverlening WABO (omgevingsvergunning)

4.773

4.733

3.912

98,1%

Leges onder dienstverlening Europese dienstenrichtlijn

158

112

64

 31,9%

Hondenbelasting

573

573

561

Nvt

Toeristenbelasting

631

350

501

Nvt

Reclamebelasting

350

350

307

Nvt

Reclameopbrengsten

902

1.088

887

Nvt

Rioolheffing

21.089

21.030

19.464

97,8%

Afvalstoffenheffing *

18.562

18.135

16.218

99,7%

Grafrechten

975

959

1.013

94,2%

Marktgelden

270

270

239

100%

Parkeerbelasting

1.050

1.160

1.023

Nvt

Parkeervergunningen

472

472

524

Nvt

Parkeerautomaten gelden

1.406

1.286

1.516

Nvt

Binnenhaven- en Kadegelden*

1.064

807

748

61,5%

Totaal

87.356

85.897

79.453

*Incl. opbrengsten derden

Rioolheffing
Bij de behandeling eind 2012 van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) heeft de raad het verzoek gedaan onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de kapitaallasten te verlagen. Met het VGRP is duidelijk geworden dat de kapitaallasten in belangrijke mate de hoogte van de Rioolheffing bepalen en om structurele oplossing te bieden voor de hogere kapitaallasten is gevraagd de mogelijkheden te verkennen om deze te verlagen.

Zaanstad is door het rijk gecompenseerd voor hogere kosten rioolbeheer als gevolg van ‘ slappe bodem’. De Algemene Uitkering (AU) is daarop aangepast voor een bedrag van € 587.000. Daarnaast heeft de raad aangedrongen op het tegemoet komen vanuit de Algemene Middelen van kleine ondernemers (natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen).  Dit houdt in dat deze ondernemers voor kwijtschelding in aanmerking komen. Gelet op deze twee bijdragen vanuit de Algemene Middelen, ligt de kostendekkendheid van de Rioolheffing op 97,8%. Dit is als uitgangspunt gehanteerd voor de onderstaande ontwikkeling van de Rioolheffing.

De lagere lasten geeft de mogelijkheid om de Rioolheffing te verlagen. Daarbij dient de beleidskeuze zich aan op welke wijze deze lastenverlichting gerealiseerd wordt. Dit kan op de korte termijn door de lagere kosten direct te vertalen naar een lagere Rioolheffing of op de lange termijn door een structurele oplossing te vinden voor de hoge kapitaallasten die in sterke mate de hoogte van de Rioolheffing bepalen.

Voorgesteld wordt het tarief van de Rioolheffing voor 2016 gelijk te houden aan 2015 (€ 280,48).
Met dit voorstel kan worden ingezet op een ‘gezondere’ financiering van de riolering. Op de lange termijn leidt een directe financiering van vervangingsinvesteringen tot de laagste lasten.

Afvalstoffenheffing

Voorgesteld wordt om het tarief Afvalstoffenheffing in 2016 vast te stellen op € 279,69. Dit is hetzelfde tarief als in 2015.

De per 3 juli 2014 ingevoerde belasting op het verbranden van afval veroorzaakt een extra kostenstijging. Per 1 januari 2015 wordt per ton te verbranden afval een belasting geheven van € 13. Deze belasting komt bovenop het basistarief dat Zaanstad aan HVC betaalt voor de afvalbeheertaken. Door de reductie van het aanbod van restafval worden kosten lager. Immers, er hoeft dan minder afval te worden verbrand en tegelijkertijd stijgen de opbrengsten door een hoger aanbod van herbruikbare materialen. Om kostenstijging op termijn te voorkomen zijn mogelijk voorinvesteringen in nieuwe inzamelvoorzieningen nodig. In het definitieve Grondstoffenplan wordt uitgewerkt hoe de financiële consequenties hiervan verdisconteerd worden.

Parkeerbelasting
De naheffingsaanslag is in 2015 gemaximeerd op € 59,00. Dit bedrag groeit jaarlijks mee met het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Het wettelijk gemaximeerde tarief voor 2016 wordt pas begin september 2015 bekend. Naar verwachting zal het tarief voor 2016 circa € 60,00 bedragen.

De kosten liggen in 2016 lager dan in 2015. Op basis van het kostenmodel (zie bijlage naheffingsaanslagen) is een naheffingsaanslag van afgerond € 60,69 nodig om de kosten te kunnen dekken. Vanwege het wettelijk maximum kan dit niet worden opgelegd. Het voorstel is om het maximale tarief van € 60,00 in rekening te brengen.

Tarieven nautisch beheer
In 2016 worden € 156.889 minder kosten toegerekend aan het tariefmodel Nautisch Beheer.

Voorgesteld wordt om:

  • de tarieven Binnenhaven- en Kadegeld gelijk te houden aan de tariefstelling 2015, met uitzondering van het ‘Binnenhavengeld beroepsvaart’. Voor het ‘Binnenhavengeld beroepsvaart’ wordt een tariefverlaging doorgevoerd van 5%.
  • de pleziervaart vrij te stellen voor het binnenhavengeld. De heffing binnenhavengeld pleziervaart heeft tot doel de kosten van het product Nautisch Beheer te verhalen op de gebruiker. Het heffen van binnenhavengeld pleziervaart heeft niet tot doel om de scheepvaart te reguleren. Aangezien de kosten hoger zijn dan de baten leidt de heffing van binnenhavengeld pleziervaart tot een onnodige belasting van de gebruiker van de vaarweg.
  • Historische vaartuigen hebben bij verordening een vrijstelling 50% Binnenhavengeld. Vanaf 2016 worden  monumentale schepen die een maatschappelijke meerwaarde betekenen, volledig via het binnenhaven- en kadegeld vrijgesteld.
  • de vrijstelling Binnenhavengeld voor duwbakcombinaties voor een tijdsduur van 3 uur te verlenen  om in de Thomassenhaven een deel van de combinatie neer te leggen die niet bestemd is voor overslag in de Zaanse haven. Het deel van de combinatie wat een bestemming kent in de Zaanse haven wordt wel belast met binnenhavengeld.

De kostendekkendheid neemt toe van 60,8% in 2015 naar 61,5% in 2016.

Stand en verloop van de egalisatievoorzieningen*
Tabel 4: Egalisatievoorzieningen

Egalisatievoorziening (EV)

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

EV Afvalstoffen

-760

-720

-713

-707

-699

-698

EV Riolen

-5.597

-6.275

-6.611

-6.162

-5.081

-3.428

EV Begraafplaatsen

-224

-224

-224

-224

-224

-224

EV Marktgelden

4

9

-30

-69

-107

-146

(bedragen x € 1.000)

*Een negatief bedrag in deze tabel betekent een positief saldo in de voorziening

Kwijtschelding
Kwijtschelding kan worden verleend voor de volgende belastingen en heffingen:

  1. Afvalstoffenheffing
  2. Rioolheffing
  3. Hondenbelasting voor de eerste hond.

Tabel 5: Kwijtschelding heffingen

Heffing

Begroot 2016

Begroot 2015

Rekening 2014

Afvalstoffen

1.596

1.559

1.509

Rioolheffing

1.601

1.575

1.544

Totaal

3.197

3.134

3.053

(bedragen x € 1.000)

Zaanstad hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100% en voert daarmee een maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding kan o.a. worden verleend indien men:

  1. AOW heeft, eventueel aangevuld met een klein pensioen
  2. een bijstandsuitkering heeft
  3. een inkomen uit werk heeft dat niet hoger is dan een bijstandsuitkering
  4. studiefinanciering krijgt en niet al te hoge bijverdiensten heeft
  5. een zakgeldregeling heeft.

In het jaar 2015 zijn 3.528 verzoeken om kwijtschelding geautomatiseerd afgehandeld. Daarnaast zijn 2.081 verzoeken handmatig afgedaan, waarvan 1.699 geheel of gedeeltelijk zijn toegewezen. Verwachte eindstand geheel of gedeeltelijk toegewezen verzoeken is circa 5.500 verzoeken.

Kwijtschelding ondernemers
Kwijtschelding ondernemers is in 2014 gestart als pilot voor drie jaar waarbij budget is vrijgemaakt.

Momenteel zijn bij belastingen 45 dossiers kwijtschelding ondernemers. Over de uiteindelijke uitkomst van de ingediende verzoeken en het aantal nog te ontvangen verzoeken, kan nog geen definitief antwoord worden gegeven. De reden hiervoor is:

  • Dat pas na afloop van het belastingjaar de berekening plaatsvindt waarbij verlies- en winst rekening alsmede aangifte inkomstenbelasting als uitgangspunt dienen. Voor het laatste geldt dat een ondernemer bij de Belastingdienst voor een langere periode uitstel kan aanvragen.
  • Zolang de aanslag onbetaald is, kan een ondernemer een verzoek tot kwijtschelding indienen.

Zaanstad ten opzichte van landelijke kengetallen
De doelstelling van de sector Belastingen is het tijdig innen van de lokale belastingen en andere heffingen met een minimum aan gegronde klachten en bezwaarschriften. De inspanningen van de sector zijn er op gericht een zo optimaal mogelijke opbrengst voor de gemeente te verkrijgen, tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten.  

Om de doelstelling te meetbaar te maken, worden de prestaties in landelijk perspectief geplaatst. Voor informatie over de landelijke ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen, wordt gebruik gemaakt van de gegevens van:
- Benchmark Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB)
- COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden)
- Benchmark WOZ (Waarderingskamer)

De benchmarks richten zich in hoofdzaak op aantallen en kostenontwikkeling. Het COELO maakt een landelijke vergelijking van de woonlasten. Onder de woonlasten wordt verstaan: de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsheffing en de rioolheffing.

Benchmark LVLB
Voor het meten en vergelijken van prestaties maken gemeenten gebruik van benchmarking. Door het invullen van vragenlijsten worden prestaties gemeten en onderling vergeleken. Voor lokale heffingen wordt dit proces jaarlijks georganiseerd door de LVLB.

In onderstaande tabel zijn de kosten van de formatie afgezet tegen de belastingopbrengst. Zaanstad investeert in de voorkant van het proces, het bestandsbeheer (waaronder de basisregistraties), wat zich terugvertaalt in lagere uitvoeringskosten bij de heffing en invordering van lokale lasten.

Bron: Benchmark LVLB 2014

Daarnaast is de sector Belastingen leverancier van data aan diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten. Externe afnemers van gegevens zijn onder meer de Rijksbelastingdienst, het waterschap en diverse landelijke datasystemen en basisregistraties (Landelijke voorziening WOZ, Basisregistratie adressen en gebouwen, Basisregistratie Grootschalige Topografie, et cetera). Voor een goede en betrouwbare gegevenslevering is een maximale controle op de kwaliteit en actualiteit van gegevens essentieel.

Woonlasten
Het COELO publiceert jaarlijks een overzicht van de kerngegevens van de grote gemeenten. Onder grote gemeenten worden provinciehoofdsteden en gemeenten met ten minste 90.000 inwoners gerekend. In deze 35 gemeenten woont 37 procent van de Nederlandse bevolking.

Tabel 6: Woonlasten 2015 Zaanstad t.o.v. overige 35 grote gemeenten

OZB-eigenaar

Reinigingsheffing (afvalstoffenheffing)

Rioolheffing

Woonlasten 2015

Zaanstad

260,06

279,69

280,48

 820,23

Laagste

126,00

131,00

99,00

547,00

Hoogste

444,00

360,00

280,48

820,23

Gemiddelde*

232,00

286,00

160,00

678,00

Mutatie Zaanstad t.o.v. vorig jaar

1,8%

Mutatie gemiddelde t.o.v. vorig jaar

0,8%

Bron: Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015 COELO
* Meerspersoonshuishoudens. Gemiddelden zijn gewogen naar inwonertal.